Ondertoezichtstelling en Uithuisplaatsing
Wanneer kan ik te maken krijgen met ondertoezichtstelling of zelfs uithuisplaatsing van mijn kind(eren)? Wat is de rol van Jeugdbescherming en wat doet de Raad voor de Kinderbescherming? Wat zijn mijn rechten en plichten en wie helpt mij daarbij?
Ouders die te maken krijgen met Jeugdbescherming voelen zich vaak overvallen, niet gehoord en machteloos tegenover een grote hoeveelheid organisaties die veel van hen eisen. De advocaten van Van Koutrik bieden in zo’n situatie overzicht, helderheid en steun. Zij kunnen u goed informeren over uw rechten en plichten en wat de mogelijkheden zijn om een ongewenste beslissing van Jeugdbescherming zo veel mogelijk te voorkomen.
Wanneer kan een kind onder toezicht worden gesteld of uit huis worden geplaatst?
Ouders zijn verantwoordelijk voor zowel een gezonde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling en de veiligheid van hun kinderen. Soms zijn zij hiertoe zelf (tijdelijk) onvoldoende in staat. Dit kan verschillende oorzaken hebben maar is regelmatig het gevolg van problemen in het gezin zoals vechtscheidingen, schulden, maatschappelijke problemen of problematiek bij de kinderen zelf. Deze kunnen lichamelijk zijn maar hebben ook vaak te maken met het gedrag van kinderen of soms met middelengebruik van een van de ouders of beide.
Als de gezonde en veilige ontwikkeling van kinderen in gevaar komt of al is geschaad, dan kunnen ouders te maken krijgen met maatregelen van kinderbescherming, zoals de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing. Van belang daarbij is dat alle maatregelen van kinderbescherming uiterste redmiddelen zijn. Overheidsbemoeienis met het gezinsleven is pas dan gerechtvaardigd als alle mogelijke hulpverlening op vrijwillige basis heeft gefaald. Dit uitgangspunt is verankerd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens, dat onder andere het recht op “family life” in al zijn aspecten beschermt. Het streven is dat zoveel mogelijk kinderen veilig zijn met zo min mogelijk dwang.
Alleen de (kinder)rechter kan een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing vaststellen. Hiervoor staan in de wet duidelijke criteria. Voor een ondertoezichtstelling is noodzakelijk dat de fysieke of geestelijke ontwikkeling van het kind ernstig wordt bedreigd, dat de zorg die in verband met het wegnemen van die bedreiging noodzakelijk is, door de ouders niet of onvoldoende wordt aanvaard en dat het de verwachting is dat de ouders binnen een aanvaardbare termijn wel weer in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en de opvoeding te dragen. Drie cumulatieve criteria dus.
Een machtiging tot uithuisplaatsing van het kind kan slechts als de rechter heeft vastgesteld dat dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding van de minderjarige of noodzakelijk in verband met een onderzoek naar de geestelijke of lichamelijke gesteldheid van het kind. Er zal dus bij het verzoek moeten worden aangegeven welk doel precies met de uithuisplaatsing wordt beoogd zodat de kinderrechter kan beoordelen of die doelen inderdaad niet zonder uithuisplaatsing bereikt kunnen worden. Daarbij moet de rechter vaststellen dat er voldoende reden is om in te grijpen in het familieleven, dat er onderzoek is gedaan naar de impact van ingrijpen op het gezin en dat er onderzoek is gedaan naar minder ingrijpende alternatieven zoals een netwerkplaatsing. Bijvoorbeeld bij grootouders of goede vrienden.